Programma

Nieuws onder de najaarszon - Suriname

Dr. Martijn Figee

Neuromodulatie
Door nieuwe inzichten in de werking van onze hersenen begrijpen we steeds beter hoe psychiatrische symptomen samenhangen met ontregelde hersencircuits. Met gerichte neuromodulatie kunnen we daardoor steeds beter specifieke psychiatrische symptomen behandelen. Transcraniële magnetische stimulatie (TMS) is inmiddels een geaccepteerde behandeling voor depressie en dwangstoornissen. Diepe hersenstimulatie (DBS) is een reguliere behandeling voor therapieresistente dwangstoornissen en neurologische bewegingsstoornissen en wordt onderzocht voor depressie. Maar TMS en DBS worden ook experimenteel gebruikt om hersencircuits te beïnvloeden die een rol spelen bij verslaving, schizofrenie, chronische pijn en vele andere symptomen. Neuromodulatie kan ons daarmee ook leren hoe we psychiatrische diagnoses kunnen baseren op ontregelde hersenfuncties als alternatief voor DSM-classificaties. En door hersenveranderingen te meten tijdens effectieve neuromodulatie, ontwikkelen we ziektemarkers die van belang kunnen zijn voor iedere psychiater en psycholoog van de toekomst. Zo hebben we met behulp van DBS-metingen markers voor hersenfunctie en gezichtsexpressie ontwikkeld waarmee we van dag tot dag kunnen monitoren of iemand een klinische depressie heeft of gewoon een slechte dag. En kunnen we met millimeter precisie hersencircuits stimuleren waarmee we een positieve stemming opwekken of dwangmatig denken doorbreken. Nieuwe neuromodulatie-technieken en inzichten ontwikkelen zich snel wat de psychiatrische praktijk van de toekomst waarschijnlijk drastisch zal gaan veranderen. Nu zelfs Elon Musk denkt hersenchips te moeten ontwikkelen moeten we ook gaan nadenken over de rol van neuromodulatie buiten onze spreekkamer.  

Lezing: Neuromodulatie en psychiatrische symptomen
In de eerste lezing bespreekt Martijn Figee met u de ontwikkeling van kennis over hersencircuits bij verschillende psychiatrische symptomen en hoe deze kunnen worden beïnvloed met verschillende neuromodulatie-technieken. Deze kennis kan ook toegepast worden op het beter begrijpen van de symptomen van uw patiënt, of de werking van psychotherapie en medicatie. 

Lezing: Praktische toepassing van neuromodulatie
In de tweede lezing leert Martijn Figee u wat het effect is van de verschillende neuromodulatie technieken, hoe de praktische toepassing werkt, en hoe u ze nu of in de toekomst kunt gebruiken voor de behandeling van uw patiënten. 

Workshop
In de interactieve workshop kunt u Martijn Figee alles vragen over neuromodulatie en de functie van hersennetwerken bij de symptomen van uw patiënt. Als Nederlandse psychiater en onderzoeker werkzaam in New York zal hij ook het perspectief van de Amerikaanse geestelijke gezondheidzorg en wetenschap toelichten, en de verschillen met Nederland.  

Drs. Dorien Philipszoon

Psychotherapie als onlosmakelijk onderdeel van de psychiatrische praktijk

Lezing: Psychotherapie als onlosmakelijk onderdeel van de psychiatrische praktijk
In mijn 1e lezing wordt stilgestaan bij vragen waarom en hoe psychotherapie onlosmakelijk onderdeel is van de psychiatrische praktijk. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan onderzoek over werkzame factoren bij psychotherapie, zoals een adequate therapeutische relatie. Veel van deze werkzame factoren zijn ook belangrijk bij het uitvoeren van biologische behandelingen, zoals bij farmacotherapie. Het is daarom in elke psychiatrische setting belangrijk om psychotherapeutische vaardigheden te leren en te onderhouden.

Lezing: Zelfbeeld, tegenoverdracht, mentaliseren en de behandelaar
Deze lezing gaat over de behandelaar zelf. In de eerste plaats wordt aandacht besteed aan het onderwerp zelfbeeld. Wat houdt het precies in, hoe ontstaat het en hoe ziet jouw zelfbeeld eruit? Daarna gaat het over het gevoel dat je in verschillende behandelsettingen tov je patiënt kan hebben: je tegenoverdracht. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan het tijdelijke verlies van mentaliseren wat dan op kan treden bij de behandelaar. Beschouwd wordt hoe zelfbeeld, tegenoverdracht en mentaliseren met elkaar te maken zouden kunnen hebben in de directe patiëntenzorg.

Workshop
In de workshop wordt geoefend met het herkennen en hanteren van tegenoverdracht en met een tijdelijk verlies van mentaliseren. Tevens is er ruimte voor vragen.

Dr. Anja Lok

Lezing: Mentale gezondheid en migratie in een stedelijke omgeving
Gezondheidsverschillen tussen Amsterdammers hangen samen met hun etnische achtergrond. Zo heeft 1 op de 5 Turkse Amsterdammers symptomen van depressie, terwijl dat bij mensen met een Nederlandse achtergrond 1 op 20 is. Het sterftecijfer van Nederlanders met een migratieachtergrond was in de eerste coronagolf anderhalve keer hoger dan onder Nederlanders zonder migratieachtergrond. Hart- en vaatziekten komen vaker voor bij mensen met een Ghanese en Hindoestaanse komaf. 65-plussers met een Surinaamse afkomst kampen dubbel zo vaak met ernstig overgewicht dan leeftijdsgenoten met een Nederlandse achtergrond. En overmatige alcoholconsumptie is veel hoger onder Amsterdammers zonder migratieachtergrond.

Het zijn slechts enkele bevindingen uit de meer dan 150 studies die in de afgelopen tien jaar zijn uitgevoerd door HELIUS, een onderzoekscollectief van Amsterdam UMC en de Amsterdamse GGD. HELIUS staat voor Healthy Life in an Urban Setting; gezond leven in een stedelijke omgeving. Er zijn  grofweg drie aandachtsgebieden: mentale gezondheid, infectieziekten en hart- en vaataandoeningen. Het doel van het langdurige onderzoek onder 25.000  Amsterdammers is om de oorzaken van gezondheidsverschillen te achterhalen, waarmee ze verkleind kunnen worden. Zo komt een depressie niet alleen vaker voor bij Amsterdammers die in Turkije zijn geboren, maar ook bij hun kinderen die in Nederland zijn geboren. Dat hangt mede samen met hun relatief lage sociaal-economische positie en met het meer ervaren van discriminatie.

Depressies ontstaan in een complex en dynamisch systeem. Individuele kenmerken spelen een rol, maar iemands sociale context en op macroniveau het land waar diegene woont ook. En al die facetten spelen op elkaar in.
Zo kan iemand met een verhoogde aanleg voor somberheid en lusteloosheid door waardevolle sociale contacten en een inclusieve samenleving geen depressie ontwikkelen, terwijl iemand zonder die aanleg vanwege eenzaamheid en een gevoel van uitsluiting toch depressief wordt. In het verleden werd in de psychiatrie gedacht dat er een enkele, directe aanleiding was voor een depressie, maar dat ontstaansproces is veel complexer. 

Buiten sociale en maatschappelijke factoren heeft HELIUS ook robuuste , biologische factoren gevonden die een rol spelen bij gezondheidsverschillen. Zo is er een verband tussen het microbioom -de grote verscheidenheid aan bacteriën, virussen en gisten die met name in de darmen voorkomen- en depressie. Hoe minder divers het microbioom, hoe groter de kans op depressie. Die samenhang staat los van de etnische - of migratie-achtergrond. Het microbioom is een veelbelovend onderzoeksgebied voor de psychiatrie. 

Lezing: Stemmingsstoornissen in transitie: een levensloop perspectief
Mentale stoornissen ontstaan in de meeste gevallen voor het 25e levensjaar. Het is dus naast een uitdagende ook een kwetsbare periode. Er treden hormonale veranderingen op, er is de overgang van school naar werk, identiteitsontwikkeling vindt plaats, en het zelfstandig wonen. Een deel van de jongvolwassenen ervaart prestatiedruk en stress. Ook zijn er ongunstige maatschappelijke ontwikkelingen, zoals die op de huizenmarkt, (inter)nationale politieke polarisatie en het klimaat. Wanneer resulteert dit nu daadwerkelijk in een depressie? Is het puberaal gedrag of is er meer aan de hand? Wat is de rol van het systeem?
Depressie is bij jongeren vaak lastig te herkennen. Jaarlijks heeft 1 op de 5 jongeren last van mentale problemen zoals angst en depressie en maakt naar schatting 1 op de 22 een depressie door. Dit is toegenomen tijdens en na de COVID19-pandemie, waar met name jongeren onder geleden hebben. In deze lezing wordt ingegaan op de herkenning en diagnostiek van stemmingsstoornissen bij jongeren en jongvolwassenen. Vervolgens worden de beschikbare vormen van interventies (psychotherapie, farmacotherapie en neuromodulatie) besproken en de noodzaak om tijdig te behandelen om recidivering of chroniciteit te voorkomen in deze belangrijke levensfase. Ook zal de blik op de toekomst in onderzoek worden gericht met mogelijke nieuwe aangrijpingspunten voor behandeling. 

Workshop: Suïcidaliteit in de context van stemmingsstoornissen bij jongeren en jongvolwassenen.
Het aantal suïcides onder jongeren tot 20 jaar is toegenomen in Nederland. Suïcidaliteit is een complex construct en heeft nooit slechts één oorzaak. Jongeren met een depressie hebben vaak suïcidale gedachten, maar gaan niet allen over tot suïcide. Het is wel bekend dat ongeveer 50-75% van de jongeren die een eind aan hun leven hebben gemaakt een stemmingsstoornis hadden. De kans op suïcide wordt beïnvloed door een samenspel van zowel risico-als beschermende factoren. In deze workshops wordt dieper ingegaan op de neurobiologie en heterogeniteit van suïcidaliteit, de belangrijke factoren die een rol spelen, hoe om te gaan met suïcidaliteit in de spreekkamer en mogelijke behandelstrategieën. Dit betreft zowel psychotherapeutische, systemische, farmacologische als neuromodulatie interventies. De rol van etniciteit en cultuur wordt hierin meegenomen.